Kapper

Het hoeft geen geheim te zijn; ik wilde vroeger kapster worden. Ik kneedde elke week de krullen in mijn moeders haar, deed er een beetje föhnolie in om daarna met de hete krultang de krullen er weer uít te trekken. Het was een bijzondere techniek en ik was er goed in. Toch mocht ik niet naar de kappersschool. Uitgesloten.

Ondertussen had ik me in mijn pubertijd gericht op van alles en nog wat, eigenlijk overal waar ik plezier in had. Dansen, zingen, optreden, muziek maken. Daarbij leek kapster mij een overzichtelijk beroep en niet al te ingewikkeld. Maar zodra ik aan iemand anders’ haardos moest zitten blokkeerde ik. Te vet, te droog. Ik was geen natuurtalent, en alles behalve een kapperspecialist in de dop.

Ik bleek meer een generalist; ik beheerste op verschillende gebieden net genoeg, of net niks, het is maar hoe je het bekijkt. Ik kon zingen, maar was geen conservatoriumstudent. Ik kon dansen, slaagde zelfs voor een opleiding voor jazzballet lerares maar kreeg die benen niet hoog genoeg voor de dansacademie. Ik kon schrijven, en schreef er dan ook lustig op los, maar dat eerste niet-afgeschreven boek (‘Donna naar kostschool’) belandde tussen de volgepende dagboeken en barbies. Ik kon pianospelen, maar gaf er na drie jaar de brui aan, want Maja de Bij kijken tijdens Avro’s woensdagmiddag matinee was zoveel leuker. Ik bleef me op het haar van mijn moeder richten. Zo zacht. Zo fijn. Het kappersbestaan, dat zou toch wat zijn, mijmerde ik.

Het mocht niet baten. Ik ben altijd een generalist gebleven. Kan nog steeds van alles een klein beetje. Maar wat betreft mijn haar ben ik een specialist hoor. Daar let ik wel op, dat zit altijd goed.

Vorige
Vorige

Wonder

Volgende
Volgende

(On)Gezond