Op De Drempel
De Jehova’s getuigen kwamen gezellig langs vanmorgen. Of ik wel wist dat God niet verantwoordelijk is voor alles wat er gaande is in de wereld, maar Satan. De man wilde me een flyer geven. Een andere man stond te wachten tot de buurman opendeed.
‘Zo denk ik niet,’ zei ik, met een voet op mijn eigen drempel. Nee, hij zou niet binnenkomen zonder mijn uitnodiging, maar toch. De man zat strak in het pak. Hij zag eruit als een Amerikaanse priester, zo een die op een groot podium in een kerk slash partycentrum een hele menigte aan het gelijktijdig huilen, bidden en smeken krijgt. Een die je inpakt door alleen maar naar je te kijken.
‘Oh,’ knikte hij geïnteresseerd, ‘en hoe denk je dan wél als ik vragen mag?’ De vraag kwam als een verrassing. Terwijl dat, nu ik erover nadenk, nogal opmerkelijk is, want interesse in mijn geloofstoestand en het beïnvloeden ervan is tenslotte de core business van Jehova’s getuigen. Dat wist ik toen ik de deur opendeed. En die niet meteen weer dichtdeed.
‘Ik ben Katholiek opgevoed,’ zei ik triomfantelijk, alsof ik het goede antwoord op de quizvraag wist. Hij knikte goedkeurend. Maar het was niet genoeg. Hij maakte geen aanstalten te vertrekken en verschoof rustig zijn gewicht van het ene been naar het andere.
‘Ik geloof meer in het Goddelijke,’ antwoordde ik, dit keer vertwijfeld. Mijn God, wat was dat voor een antwoord!? Ik begon me af te vragen of dit een opening was een discussie over God en al het Goddelijke, en hoe ik er een eind aan kon breien zonder ongemanierd over te komen. De man had nog altijd de flyer in zijn hand. Hij leek het me nog steeds aan te reiken dus ik nam het papiertje bij wijze van conclusie van dit gesprek aan.
‘Lees hierin maar eens wat de antwoorden zijn, op de problemen van deze wereld,’ zei hij warm en begripvol, en hij boog een beetje naar me, met een knikje zoals een Amerikaanse priester die healings uitvoert op voorhoofden van gelovigen. Ik voelde een brok in mijn keel opkomen. Ik wist even niet waar ik moest kijken en haalde mijn voet van de drempel. Het zal nu wel snel klaar zijn. De priester bedankte me, en ik hem, en ik deed met een zucht de deur dicht. Het Goddelijke, had ik gezegd. Wat bedoelde ik daar nou weer in Godsnaam mee?