Broos
De bloemen lagen uitgespreid over de kist. De kaarsen brandden. Een paar dagen eerder was de rouwkaart voor zijn afscheid op de deurmat gevallen. Handgeschreven, nota bene. Door hem. Er klonk muziek door de speakers. Mijn klamme handen omklemden haar handen, een vriendin naast me die wist hoe het voelde. Alleen nog je ouders te zien in de schemer van je slaap. Daar, in die halfslaap, zie ik hem ineens, mijn vader en ik leg mijn hand op zijn dunne knie en voel het losse vel om het broze bot. Ik verplaats mijn hand naar zijn schouder, als troost en voel het stof van zijn overhemd om zijn ook al broze schouderblad. En dan ineens sta ik tussen ze in, mijn ouders, zij aan zij, en ik zie dat ze me in de gaten hebben, dat ik naar ze kijk, mijn hoofd naar ze toedraai, om de beurt. Ze lachen naar elkaar, naar mij.
En dan ineens zit ik weer op de lange houten bank in het crematorium tussen alle familieleden en vrienden. De muziek vertelt ons wie hij was, waar hij van hield. Hij, die nu naast mijn ouders staat, maar niet weet dat die twee bij mij horen. Die vrouw die hier in de banken zit achter de verdrietige familie. De vrienden vertellen verhalen over zijn leven en ik leer hem kennen, deze belangrijke vader, die nu verder wandelt, weg van zijn gezin en familie, en ook weg van mijn lachende ouders. Maar waarheen? Ik leg mijn nog altijd klamme hand op de knie van mijn vriendin. Als troost. Waar zijn haar ouders? Lopen zij ook in het schemergebied van haar slaap? Wat nou als onze overleden ouders ook vrienden zijn, in hallucinaties in het tranendal, omdat het leven dat zij hebben doorgegeven elkaar hier in deze ruimte omhelst, omarmt, omdat ze weten dat niets ertoe doet, niet nu, alleen nog dat. Elkaar met klamme handen vasthouden, naar muziek luisteren dat hij zelf heeft uitgekozen, luisteren naar zijn leven, zijn levenslust, zijn eerlijkheid en humor en dan vanavond hopen dat ze allemaal feestvieren in hun witte schemerleven, in al onze dromen, in hun overhemden over hun broos geworden botten, met hun liefdes en hun levens, in rust en vrede. En dat wij dan samen met elkaar de kaarsen mogen uitblazen.